Reumatoïde artritis (RA) is een auto-immuunziekte. Het eigen afweersysteem keert zich hierbij tegen het eigen lichaam.
De ziekte komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen. Het kan op elke leeftijd ontstaan.
Kenmerkend voor RA zijn ontstekingen van de gewrichten. De gewrichten zijn pijnlijk, gezwollen, stijf en warm. Andere klachten zijn bijvoorbeeld ontstekingen van pezen of peesaanhechtingen, slijmbeursontstekingen of stijfheid of zwakte van spieren.
Het is niet precies bekend wat de ziekte veroorzaakt. Wel weten we dat de afweer tegen ziekteverwekkers eigen lichaamscellen als indringers aan gaat zien. Om deze ‘indringers’ te verdrijven worden stoffen (de ontstekingseiwitten) gemaakt die zorgen voor ontstekingen in bijvoorbeeld gewrichten, pezen of slijmbeurzen. Ook zijn er antistoffen aanwezig tegen stoffen in het eigen lichaam. Reumatoïde artritis is daarom een auto-immuunziekte.
De ziekte is niet erfelijk, maar komt wel soms bij meerdere mensen uit dezelfde familie voor. Mensen die roken hebben een grotere kans op het ontstaan van de ziekte.
De arts stelt de diagnose op basis van de klachten, lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek. Bij het lichamelijk onderzoek wordt vooral gekeken naar tekenen van ontstekingen van gewrichten, pezen en slijmbeurzen. In het bloedonderzoek wordt gekeken naar de ontstekingswaarden en antistoffen zoals de reumafactor of anti-CCP. Ook worden vaak röntgenfoto’s gemaakt, meestal van de handen en de voeten, om te kijken naar eventuele schade aan de botten (erosies) door gewrichtsontstekingen.
De ziekte kan geleidelijk of plotseling ontstaan. De ziekte verloopt per personen anders. Vaak wisselen perioden met veel gewrichtsontstekingen zich af met perioden waarin de ziekte rustig is. Stress en hormoonschommelingen, zoals tijdens de menstruatie en de overgang, kunnen de gewrichtsklachten doen verergeren. Zwangere vrouwen hebben juist minder klachten.
Bij RA is de kans op hart- en vaatziekten verhoogd. De ontstekingen kunnen namelijk ook de vaatwand aantasten. Daarom is het belangrijk om het risico op ziekte zo laag mogelijk zijn, door:
Bij sommige, maar lang niet alle, RA patiënten kunnen extra problemen optreden, zoals:
Ontstekingsremmende medicijnen vormen ene belangrijk onderdeel van de behandeling bij RA. Als snelle en tijdelijke behandeling worden pijnstillende ontstekingsremmers (NSAID’s), zoals ibuprofen, naproxen of diclofenac gebruikt, of corticosteroïden zoals prednisolon of depomedrol. Voor het langdurig onderdrukken van de reuma wordt meestal gestart met klassieke reumaremmers (csDMARDs),zoals methotrexaat, sulfasalazine, leflunomide of hydroxychloroquine. Als deze niet genoeg werken wordt meestal aan de behandeling met een of meerdere cdMARDs een van de biologische medicijnen (bDMARDs) toegevoegd, zoals etanercept, adalimumab, tocilizumab of rituximab. Meer informatie over de medicatie klik hier.
Voor de ziekte krijgt u regelmatig controles bij de reumatoloog. Daarnaast wordt u soms doorgestuurd naar de fysiotherapeut voor oefeningen om de gewrichten soepel en de spieren sterk te houden, of naar het orthopedisch spreekuur voor het aanmeten van bijvoorbeeld aangepaste schoenen. Ook kunt u doorgestuurd worden naar de verpleegkundig specialist voor spuitinstructies of uitleg als u start met een conventionele of biologische ontstekingsremmer die u zelf moet spuiten.
Sommige patiënten geven aan baat te hebben bij alternatieve behandelingen. Overleg altijd eerst met de arts voor het starten met een alternatieve behandeling. Sommige behandelingen kunnen namelijk bijwerkingen geven of een gevaarlijke wisselwerking hebben met medicijnen die u gebruikt.